Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the rrj-advanced-charts domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/vhosts/amsterdam.nl/keuzesinbeeld.amsterdam.nl/wp-includes/functions.php on line 6114
Klimaat & energie – Keuzes in beeld

Klimaat & energie

Het KNMI heeft eind 2021 het signaal afgegeven dat het klimaat in Nederland sneller verandert dan eerder gedacht. Dit heeft een steeds grotere impact op onze samenleving. Dit komt door de uitstoot van CO2 als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen en de uitputting van de aarde door overmatig gebruik van grondstoffen, mineralen, planten en dieren. De gevolgen van klimaatverandering raken de hele stad op zowel fysiek, economisch als sociaal gebied.
Op deze pagina

Klimaatadaptatie is het aanpassen van onze samenleving om zo goed mogelijk te zijn voorbereid op de risico’s van de stijgende zeespiegel en extreme hitte, droogte en neerslag. Huidige ruimtelijke ontwikkelingen krijgen gedurende hun levensduur te maken met een klimaat dat verandert. Verduurzaming is het beperken van de druk op het natuurlijke kapitaal, in het bijzonder waar CO2-uitstoot veroorzaakt wordt. De energietransitie is ingezet om de uitstoot van broeikasgassen af te laten nemen en omvat het terugbrengen van energieverbruik, verduurzaming van de elektriciteitsopwekking, het bevorderen van elektrische mobiliteit en het uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstoffen. Ook de consumptie en het gebruik van goederen en voedsel in Amsterdam veroorzaakt CO2-uitstoot en heeft impact op de natuurlijke leefomgeving. Deze consumptie en gebruik terugdringen of veranderen, wordt het bewegen naar een circulaire economie genoemd. Zowel verduurzaming als klimaatadaptatie hebben impact op het sociale fundament van de samenleving en de economie.

Jaartemperatuur, regio Amsterdam (Schiphol), 1950-2018

Strategische vragen

Klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie gaat over het aanpassen van de samenleving aan de gevolgen van klimaatverandering.

Klimaatverandering kan leiden tot acute nood en schade voor mensen en dieren, maar heeft ook impact op de infrastructuur, veiligheid, kwaliteit van onze leefomgeving en de biodiversiteit.

De klimaatrisico’s voor Nederland en voor Amsterdam zijn:

arrow_forward

Meer extreme zomerse buien.

arrow_forward

Een stijgende zeespiegel.

arrow_forward

Meer extreme hitte.

arrow_forward

Een toename van droge lentes en zomers.

De kans op extreme neerslag neemt toe en daarmee de kans op grote materiële en immateriële schade.

Extreme buien kunnen het openbare leven flink beperken en hinderen, zeker als het water niet snel kan afvloeien. De risico’s zijn onder andere het onderlopen van straten met schade aan het wegdek en verslechterde bereikbaarheid tot gevolg. Maar ook het afsterven van bomen en planten in parken, schade aan kelders en gebouwen, uitval van vitale functies zoals de stroomvoorziening en afname van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

arrow_forward

De trend in het aantal dagen met zware neerslag (>50mm) vertoont in Nederland een toename van 5,3 dagen in 1951 naar 9,0 dagen in 2019.

arrow_forward

In Amsterdam zijn regenwaterknelpunten aangewezen (online sinds 2020). Er zijn 3 soorten knelpunten: urgent (geel), zeer urgent (oranje) en extreem urgent (rood). Bij extreem urgente knelpunten is er kans op ernstige schade aan bijvoorbeeld vastgoed, vitale infrastructuur, ziekenhuizen en musea en ook kans op ernstige verkeershinder in het gebied. Bij zeer urgente knelpunten is er kans op vastgoedschade en verkeershinder. Bij urgente knelpunten is er kans op verkeershinder of schade aan vastgoed.

arrow_forward

In Amsterdam is in drie jaar tijd het aantal gemelde schades door wateroverlast met 77 procent gestegen (van 3.650 in 2017 naar 6.500 in 2020).

De zeespiegel stijgt en de rivierafvoer neemt toe waardoor de druk op het watersysteem en de kwetsbaarheid voor overstromingen toeneemt.

De kans op een overstroming is door reeds getroffen maatregelen klein, maar de gevolgen van een overstroming kunnen groot zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan maatschappelijke ontwrichting door onbereikbaarheid van de stad of delen ervan, ook voor de nood- en hulpdiensten, uitval van vitale functies, schade aan infrastructuur en bebouwing en lange hersteltijden. Dit leidt ook tot economische schade.

arrow_forward

De zeespiegel voor de Nederlandse kust laat al een gelijkmatige stijging zien sinds eind 19e eeuw en kan in 2100 volgens sommige modellen tot 2 meter gestegen zijn ten opzichte van begin deze eeuw. Amsterdams grondgebied (en West-Nederland in z’n geheel) is kwetsbaar voor de zeespiegelstijging.

arrow_forward

Van het Amsterdamse landoppervlak bevindt zich nu al 45 procent onder NAP.

arrow_forward

Het watersysteem van Amsterdam en de regio daaromheen is een sterk gereguleerd systeem dat nu al aan zijn grenzen zit. De waterafvoer en -aanvoer staan steeds vaker onder druk. Door toenemende zeespiegelstijging zal de druk op dit systeem snel toenemen, omdat afvoer van water naar zee bij IJmuiden alleen nog maar met pompen kan.

arrow_forward

Door de toevoeging van steeds meer kapitaalgoederen en woningen achter de keringen, wordt de potentiële impact van overstromingen steeds groter.

arrow_forward

Vooral in Noord, Oost, Nieuw-West en Zuidoost staat veel bebouwing die diep kan overstromen met een overstromingsdiepte van 20 cm tot meer dan 5 meter. De kans op een overstroming varieert per locatie (van 1 x in de 100 jaar tot 1 x in de 100.000 jaar).

De kans op extreme hitte neemt toe met levensgevaar voor specifieke groepen mensen en verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater als gevolg.

Hitte kan tot verschillende problemen leiden op het gebied van onder andere oversterfte, gezondheid, leefbaarheid, energievraag, arbeidsproductiviteit, biodiversiteit, infrastructuur zoals bruggen, netwerken waaronder elektriciteit, en de kwaliteit van het oppervlaktewater.

arrow_forward

Het aantal zomerse dagen (25°C of warmer) is sinds 1950 meer dan verdubbeld: van 9 dagen in 1950 naar 20 dagen in 2018. Op basis van de 2014 KNMI klimaatscenario’s wordt een stijging tot 40 zomerse dagen voorspeld in 2085.

arrow_forward

De kans op een hittegolf wordt steeds groter, met direct levensgevaar door zonnesteken en uitdroging en indirect gevaar door bosbranden en drinkwatertekorten. Tijdens de eerste hittegolf in 2019 overleden in Nederland bijna 400 mensen meer dan in een gemiddelde week in de zomerperiode.

arrow_forward

Hoge oppervlaktewatertemperaturen kunnen leiden tot vissterfte en blauwalg.

arrow_forward

De gevoelstemperatuur (PET) in Amsterdam kan op een warme dag op veel plekken minimaal 40 graden worden . In de avond en nacht zorgt het hitte-eiland effect ook voor een hoge luchttemperatuur.

De kans op droge lentes en zomers neemt toe wat gevaar kan opleveren voor de stabiliteit van funderingen en kan zorgen voor afname van vegetatie.

Droogte leidt tot kans op schade aan het stedelijk groen en de ecologie, funderingsproblemen, veenoxidatie, afname (zwem)waterkwaliteit, verzilting, bodemdaling en daardoor mogelijk verzakkingen en beschadigingen aan leidingen en netwerkkabels.

arrow_forward

De herhalingstijd waarmee een droogte zoals in 2018 optreedt zal in 2050, uitgaande van het KNMI’14 WH-scenario, 2x zo groot worden. Van eens per 30 jaar naar eens per 15 jaar.

arrow_forward

Voor stedelijk groen betekent droogte een tekort aan bodemvocht.

arrow_forward

Verder ontstaan door droogte structureel lagere grondwaterstanden. Bij bijna de helft van de meetpunten in Amsterdam ligt de grondwaterstand (zeer) laag. Met name de binnenstad, de buurt ten zuiden van het Vondelpark, een deel van de Houthavens, en het gebied rondom de Linnaeuskade in Oost kampen met lage grondwaterstanden.

arrow_forward

Door lage grondwaterstanden kunnen funderingsproblemen ontstaan. Wanneer een grondwaterstand daalt, kan een houten fundering gaat rotten, waardoor deze kan verzakken. Het herstellen van een fundering gaat vaak gepaard met hoge kosten. Funderingen op staal kunnen ook verzakken. In een droger en warmer klimaat versnelt en verergert bodemdaling, inklinking en oxidatie. Hierdoor verandert de bodem en de waterhuishouding met gevolgen voor de vegetatie.

Verduurzaming door energietransitie

De CO2-uitstoot veroorzaakt door energieverbruik in Amsterdam is ca. 37 procent van de totale CO2-impact van de stad. De overige uitstoot vindt plaats buiten Amsterdam en is het gevolg van consumptie in de stad. Amsterdam volgt de internationale doelstelling om de CO2-uitstoot (door het energieverbruik in de stad) met 55 procent in 2030 en 95 procent in 2050 te verminderen. Daarnaast is er een eigen doelstelling van -5 procent CO2-uitstoot in 2025. Dit kan door verandering te brengen in het energieverbruik van bewoners en bedrijven.

De CO2-uitstoot door energieverbruik in Amsterdam daalt jaarlijks. Toch is dit nog onvoldoende om de internationale doelstellingen te halen.

arrow_forward

Door de groei van de stad is de CO₂-uitstoot na 1990 toegenomen met 45 procent in het jaar 2010.

arrow_forward

Sinds 2010 daalt de uitstoot, ondanks de groei van de stad.

arrow_forward

Volgens de raming wordt met de huidige beleidsvoornemens een reductie van 37 procent CO2-uitstoot in 2030 bereikt (ten opzichte van 1990). Dat is minder dan de voor Europa als geheel afgesproken doelstelling van 55 procent vermindering in 2030.

CO2-eq (kiloton) uitstoot door energieverbruik in Amsterdam, 1990-2030
CO2-eq (kiloton) uitstoot door energieverbruik per subcategorie (% van totaal), Amsterdam, 2019

Zakelijke markt: de totale CO2-uitstoot door energieverbruik van de zakelijke markt is met 16 procent afgenomen sinds 1990, ondanks de groei in werkgelegenheid.

arrow_forward

Sinds 2010 is de werkgelegenheid met 33 procent toegenomen.

arrow_forward

De CO2-uitstoot binnen de zakelijke markt is juist met 16 procent afgenomen. Dit geeft aan dat de zakelijke markt verduurzaamt.

Ontwikkeling CO2-eq uitstoot door energieverbruik in de zakelijke markt en werkgelegenheid sbi sectoren (G t/m N), Amsterdam, 2010, 2015-2019

Woningen: de totale CO2-uitstoot door energieverbruik is afgenomen ondanks de groei van de stad.

arrow_forward

Dit wordt gedreven door lager energieverbruik, betere isolatie en een toename in het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

arrow_forward

Steeds meer huizen zijn aangesloten op het warmtenet met naar schatting 50-70 procent minder CO2-uitstoot dan gasverwarmde woningen (van 11 procent van de woningen in 2016 naar 15 procent in 2020).

arrow_forward

Woningen zijn steeds beter geïsoleerd. Op basis van de geregistreerde energielabels is er een duidelijke toename in het aandeel A t/m A++ te zien.

Ontwikkeling CO2-eq uitstoot door energieverbruik woningen, bevolkings- en woninggroei, Amsterdam, 2010, 2015-2019
Geldige energie labels woningen, Amsterdam

Duurzame energieopwekking: het aandeel in het totaal energiegebruik is nog beperkt maar groeiend van 5 procent in 2010 naar zo’n 6 – 7 procent in 2018/2019. Dit is in lijn met de landelijke trend.

arrow_forward

Hernieuwbare elektriciteit maakt zo’n 15 procent uit van het totale Amsterdamse elektriciteitsverbruik. Alle hernieuwbare energievormen tezamen vormen een lager aandeel in het totale energieverbruik, namelijk rond 6 tot 7 procent.

arrow_forward

Zonnepanelen: aan het eind van 2020 lagen er ongeveer een half miljoen zonnepanelen op de daken in Amsterdam. Dit is een toename van zo’n 70 procent sinds 2019, maar nog slechts 11 procent van het geschikte dakoppervlak wordt benut.

arrow_forward

Windturbines: met het opgeteld vermogen binnen Amsterdam kunnen in 2021 ongeveer 75 duizend Amsterdamse huishoudens van stroom worden voorzien. Dit vermogen is met 14 procent toegenomen sinds 2019.

arrow_forward

Mobiliteit: het aandeel duurzame voertuigen stijgt, maar is in Amsterdam nog onder de 10 procent van het totale wagenpark.

wagenpark1
wagenpark2

Verduurzaming met circulaire economie

De CO2-uitstoot door de consumptie en het gebruik van goederen in Amsterdam stijgt tot en met 2019 licht, maar minder dan de groei van de economie.

arrow_forward

De CO2-uitstoot buiten Amsterdam, veroorzaakt door consumptie in Amsterdam is ca. 63 procent (nieuwe, voorlopige berekening 70-90 procent) van de totale Amsterdamse broeikasgas uitstoot.

arrow_forward

De CO2-uitstoot door de consumptie en het gebruik van goederen betreft de hele productie- en leveringsketen, ook buiten Amsterdam en buiten Nederland.

arrow_forward

De beweging naar een circulaire economie beoogt zorgvuldiger met grondstoffen om te gaan. Dit betekent:

  1. Minder primaire (nieuwe) grondstoffen gebruiken.
  2. Meer organische grondstoffen, zoals hout, gebruiken.
  3. Meer grondstoffen hergebruiken (secundair materiaalgebruik).
arrow_forward

De CO2-uitstoot gerelateerd aan consumptie en gebruik van goederen is nog niet definitief berekend. Om deze reden en omdat de doelstelling zich in eerste instantie richt op reductie in materiaalgebruik, wordt het materiaalgebruik hier in gewicht besproken.

Materiaalverbruik (primair abiotisch) gehele economie, Amsterdam, 2015-2019
Materiaalverbruik gehele economie en onderverdeeld in gebruikersgroepen, Amsterdam, 2015-2019
arrow_forward

Landelijk wordt gestreefd naar 50 procent minder primair materiaalgebruik in 2030. Dat wil zeggen dat verbruik van nieuw gewonnen grondstoffen en materialen moet halveren in 2030. Voor 2050 wordt gestreefd naar een volledig circulaire economie, wat betekent dat in 2050 geen materiaal meer verloren gaat en alles wordt hergebruikt zoals in een gesloten kringloop. Het Planbureau voor de Leefomgeving signaleerde in januari 2022 dat landelijk beleid deze doelstelling nog niet dichterbij brengt

arrow_forward

In de Amsterdamse economie is er nog geen sprake van een daling in primair abiotisch materiaalgebruik. Dit zijn grondstoffen zoals mineralen en metalen. Om het reductiedoel in 2030 te halen moet vanaf nu elk jaar ~2,3 miljard kilo minder primair abiotisch materiaal worden gebruikt.

arrow_forward

De hoeveelheid materiaal dat verbruikt wordt in de Amsterdamse economie steeg tussen 2015 en 2019 jaarlijks en correleert met de economische groei. Het materiaalverbruik door de stad maakt zo’n kwart uit van het materiaalgebruik in de gehele economie. Het materiaalverbruik in de stad nam met 25 procent toe in vier jaar (van 15.000 kiloton in 2015 naar 18.800 kiloton in 2019). Deze groei in materiaalgebruik is niet alleen het gevolg van de groei in de Amsterdamse bevolking, maar ook gerelateerd aan de stijging in aantallen bezoekers en bedrijven in de stad.

Consumptiegoederen zoals elektronica en voedsel leveren een belangrijke bijdrage aan de CO2-uitstoot.

arrow_forward

De ecologische impact is vooral groot in het geval van complexe producten zoals elektronische apparaten. Voedsel is een deel van de dagelijkse consumptie. Het is logisch dat dit een groot aandeel heeft in het totaal materiaalverbruik. Bepaalde keuzes in voeding, zoals een plantaardig dieet, en het voorkomen van voedselverspilling, kunnen de milieuschade van voedsel verkleinen.

arrow_forward

Het bouwen en onderhouden van gebouwen in de stad is en blijft belangrijk. Binnen deze sector wordt veel zand, grind en klei gebruikt wat niet goed is voor het milieu. Het gebruik van andere materialen dan metalen en beton zou de milieueffecten kunnen verkleinen.

Impact op sociaal fundament en economie

De energietransitie, de beweging naar een circulaire economie en klimaatadaptatie hebben impact op de ontwikkeling van de zakelijke markt en industrie, op werkgelegenheid en skills en op de sociale kanten van de maatschappij, zoals gezondheid, sociale gelijkheid, huisvesting en verhoudingen tussen bevolkingsgroepen of regio’s binnen en buiten de landsgrenzen.

Menu