Beleidsruimte & afhankelijkheden andere overheden
arrow_forwardDe gemeentelijke beleidsruimte over toegang tot wonen is vastgelegd in landelijke (en soms Europese) wetgeving. Vooral de huurprijzenwet (puntenstelsel), de Woningwet (prestatieafspraken met corporaties), BTiV (Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting) en de Huisvestingswet (instrumenten woonruimteverdeling en samenstelling/behoud woningvoorraad) zijn hier van belang.
arrow_forwardVoor maatregelen die het eigendomsrecht raken, de Europese dienstenrichtlijn of bijvoorbeeld het beginsel van vrijheid van vestiging is het wettelijk verplicht objectieve onderzoeken ter onderbouwing uit te voeren.
arrow_forwardAmsterdam kan door landelijke wetgeving geboden instrumenten toepassen in een gemeentelijke verordening. Voorbeelden zijn de doelgroepenverordening en de Amsterdamse Huisvestingsverordening met vergunningen voor de verdeling van woonruimte, woningdelen, woningvorming, samenvoegen en woningonttrekking.
arrow_forwardDe verstedelijkingsstrategie MRA 2050 en samenwerking met provincie biedt kansen voor verdere afspraken over regionale verdeling, samenstelling, en sturing op segmenten.
arrow_forwardDe investeringscapaciteit, handelingsruimte en daarmee de vastgoedsturing en het huurbeleid van corporaties wordt sterk beïnvloed door landelijke wetgeving en de BTiV .
Mate van invloed van gemeente
De gemeente heeft mogelijkheden om de uitkomsten op de vraag te sturen, maar externe factoren en partijen bepalen grotendeels de uitkomst.
Externe factoren die invloed begrenzen
arrow_forwardDe gemeente is geen eigenaar van woningen en is daarom afhankelijk van afspraken met andere eigenaren. Met particulieren gebeurt dit op vrijwillige basis, met corporaties zijn er prestatie-afspraken. Grond en Ontwikkeling kan sturen via gronduitgifte en erfpacht.
arrow_forwardDe meeste huishoudens kiezen uiteindelijk zelf hoe, waar en of zij in Amsterdam willen wonen en of zij bereid zijn te verhuizen. Dit is de keuzevrijheid van huishoudens waar de gemeente geen sturing op heeft.
arrow_forwardDe gemeente heeft weinig handelingsruimte om te sturen op gedrag van investeerders, ontwikkelaars, particuliere verhuurders en (ver)kopers.
arrow_forwardVoor het wijzigen van landelijke wetgeving moet rekening gehouden worden met een langdurig lobbytraject in intensieve samenwerking met G4/5 en de VNG.
arrow_forwardDe woonbehoefte van huishoudens verandert doorlopend doordat de samenstelling van de bevolking verandert (inkomen, leeftijd en gezinssamenstelling). De Amsterdamse woningmarkt is daarom nooit ‘af’.
Schaarstes die keuzes beïnvloeden
Keuzes op dit vraagstuk moeten in samenhang met keuzes op andere vraagstukken passen binnen de beperkingen van de beschikbare:
Belanghebbenden en belangen
arrow_forwardReguliere woningzoekenden (uit Amsterdam en de regio) met verschillende inkomens en levensfaseswillen een passende woning vinden in Amsterdam om een gezin te stichten, te werken, een opleiding te volgen en/of te participeren in de maatschappij.arrow_forwardKwetsbare groepen (statushouders, beperking, uitstroom opvang, dak- en thuislozen)willen een bij hun bijzondere omstandigheden passende woning. Daarbij is soms niet alleen een of de soort woning belangrijk, maar bijvoorbeeld ook de omgeving of begeleiding/zorg. Geldt ook voor regionale woningzoekende met dringende omstandigheden en stadsvernieuwingsurgenten en rolstoelers.arrow_forwardSpecifieke doelgroepen zoals jongeren en ouderenwillen specifieke woonbehoefte op basis van levensfase of omstandigheden. arrow_forwardWoningcorporatieswillen sociale en middeldure huurwoningen in de stad ontwikkelen, verhuren en beheren.arrow_forwardOntwikkelaars en particuliere verhuurderswillen rendabel ontwikkelen en/of woonruimte verhuren of verkopen.